Aangepast zoeken

 



  reisverslagen  
Verslag van week 39 van het jaar 2011
Orang-utans op Borneo, door Frans
Op 28 september laten we Bali achter ons en gaan op weg naar Borneo, samen met de NARID en KINDOFBLUE. Onze bestemming is Kumai, ongeveer 450 mijl varen. We varen de eerste nacht door en houden goede uitkijk voor onverlichte vissersbootjes en de nauwelijks manoeuvreerbare sleepcombinaties. Van horen zeggen vervoeren die sleepboten, behalve hardhout, zand (voor landwinning in Singapore) of palmolie voor de export.

Triest dat juist voor de bio-olie industrie de jungle wordt gekapt. Er staat weinig wind en een echt mooie zeiltocht wordt het niet. We halen het net om de volgende dag voor donker bij het eiland Bawean aan te komen en gaan min of meer tegelijkertijd met de Narid voor anker. Kindofblue is er natuurlijk al een tijdje… We zijn niet de enige jachten in deze baai. Tijdens sundowners blaast de schipper van een Franse boot een deuntje op zijn saxofoon. Ik vond het wel sfeervol. We willen een dag in Bawean blijven om uitgerust aan het volgende stuk (weer ruim 200 mijl) te beginnen, maar ’s morgens om 4:00 uur, eigenlijk nog nacht, worden we bruut gewekt door twee rivaliserende muezzins die keihard, tegen elkaar in, zonder toon te kunnen houden, de gelovigen menen op te moeten roepen voor het gebed. We gaan niet aan land en brengen de dag door met luieren en beppen met de buren. De volgende ochtend peren we hem weer bij dageraad. Er staat weinig wind en ik neem me weer eens voor te gaan oefenen met de halfwinder die al twee jaar in de zeilzak zit.
Eenmaal onder de rede van Borneo varen we de monding van de rivier de Kumai op. De vaargeul is niet goed aangegeven en we moeten alert zijn op ondiepten, er zijn hier al heel wat jachten vastgelopen. We hebben het tij mee en moeten zo’n 15 mijl motoren. De rivier in bruin van de modder en aan weerszijden is dichte jungle. Ik vind het hier prachtig. Afwisselend moet ik aan Kuifje en aan Conrad denken (respectievelijk “Het gebroken oor” en “Heart of darkness”).

De stad Kumai ligt aan de westzijde van de rivier. Aan de overkant is alleen dichte jungle en aan deze zijde gaan we voor anker. Een bijzondere sfeer hier. Het is drukkend warm en er zijn veel zwaluwen in de lucht, die een constant gekwetter laten horen. Er komen allerlei soorten vaartuigen langs, variërend van kleine coasters, sleepboten met tropisch hardhout in de bak, bugis schoeners tot piepkleine kanootjes. Verder is het heiig van de rook. Later horen we dat dit met (illegale)bosbranden te maken heeft kilometers verderop. Er wordt veel aan ‘slash and burn’ gedaan om plaats te maken voor nieuwe palmplantages. Een tiental jaren terug, wil ik even in herinnering roepen, is de rook zo erg geweest dat in grote delen van Indonesië èn omringende landen je geen hand voor ogen kon zien en de lucht zo verontreinigd was dat mensen gezondheidsklachten kregen.
De ankerplaats blijkt de volgende dag niet voor alle boten even veilig te zijn. Een paar jachten, die dicht bij de vaargeul voor anker waren gegaan en ook hun ankerlicht voerden, zouden bijna door een coaster, ten opzicht van ons zijn dat erg grote boten, zijn overvaren. Het riep bij mij Fiji in herinnering (weekly 47, 2008) waar la Gemini net niet door een grote trawler met daaraan drie schepen verbonden, werd overvaren.

Wanneer we voor de eerste verkenningen met de dinghy naar de stad gaan, vragen we ons af wat de zeer grote, pakhuisachtige, grijze gebouwen zijn. Ze hebben geen ramen, maar wel veel gaten of spleten. We kwamen er achter dat er duizenden zwaluwen nestelen, die met hun speeksel de hooggewaarde nestjes (circa $ 50 per kilo) maken, die naar China, vooral Hong Kong, worden geëxporteerd. Vogelnestjes soep is een Chinese delicatesse. De locals zelf hebben het niet op hun menukaart staan. Het verhaal vingen we op dat ze mogelijk bang zijn er de gevreesde vogelgriep mee op te lopen. Mogelijkheden om zo’n zwaluwpakhuis te bezoeken hebben we niet kunnen vinden. Het schijnt dat de vogeltjes erg agressief kunnen zijn en dat de nestjesverzamelaars slechts met oogbescherming, een helm op en in ME-tenue hun werk kunnen doen.

Kumai zelf is eigenlijk één lange, volgebouwde weg langs de rivier. Mooie architectuur zul je daar niet tegenkomen, maar leuk om een paar keer door de scharrigheid te lopen. De mooiste voorgevels zijn eigenlijk van de zwaluwpakhuisen. Kennelijk schuift dat toch wel aardig die nestjes.

Met zijn zessen (Anita, Dick, Anneke, Dirk, Kimberley et moi) hebben we, na een scheepsberaad aan boord van de KINDOFBLUE waar prijzen en pakketten naast elkaar werden gelegd, besloten voor drie dagen een kelotok te charteren om de orang-utans te gaan bekijken. Een kelotok is een smalle rivierboot met een luidruchtig (Chinees) dieseltje. Het bovengedeelte met het mooie uitzicht is voor de passagiers bestemd, daaronder verblijft de bemanning. Het is full board. Je krijgt (heerlijk) te eten en te drinken en ’s avonds hebben we de vis gegeten die overdag door de bemanning in hun kanootje was gevangen. Voor de nacht slaap je op een matras onder een klamboe. Douchen doe je met het schone rivierwater en net als aan boord van je eigen boot, doe je dat niet als net iemand naar het toilet is geweest. Het wordt een onvergetelijke tocht, niet alleen vanwege wat we te zien krijgen, maar met elkaar hebben we het ook leuk.


Vanaf de Kumai rivier varen we de Sekonyer (wat afgeleid zou zijn van het Nederlandse woord ‘schoener’) op met als bestemming Tanjung Puting National park. We varen dwars door een dichte jungle. De rivier wordt steeds smaller en je zintuigen nemen waar dat je inderdaad ‘diep in het bos’ terecht bent gekomen. Het water is schoon met een kleur die van modderbruin is overgegaan naar bijna zwart (het gevolg van kleurwerking van bepaalde bomen in het water), het ruikt er vochtig, meutig en de vegetatie is lusher dan lush (Chris!) Bij de vogelgeluiden vraag je je af wat voor verschijning daar bij hoort. Onderweg zien we ijsvogels, makaken en proboscis apen (met van die Pinokkio-neuzen) en een kleine krokodil. Tegen de middag komen we aan in Camp Leakey, een van de drie feeding stations langs de rivier waar je orang-utans kan observeren. Orang-utans komen alleen op Borneo en Sumatra voor en worden vanwege de boskap met uitsterven bedreigd. De feeding stations zijn er dan ook niet voor de toeristen neergezet, maar voor research en om de dieren te rehabiliteren. Weesapen worden hier opgevangen en die aan voedsel tekort komen vanwege de geslonken jungle worden bijgevoerd. Goed teken als ze niet komen opdagen wanneer het (1x per dag) voedertijd is. Gelukkig hadden ze wel trek toen wij er waren. Toen eenmaal de rangers de onvermijdelijke bananen op het platform hadden gelegd, kwamen de orang-utans van alle richtingen en hoogten. Sommigen kwamen over de grond, anderen weer swingend door het gebladerte van de hoge bomen met gekraak van takken hun komst aankondigend. De mannetjes, die er in het begin nog bij waren, waren opvallend nerveus, steeds om zich heen spiedend. Ze moeten snel zo veel mogelijk bananen zien mee te slepen. Ik telde 11 losse bananen in één bek.

Op gegeven moment diende TOM, de opperaap (elke groep heeft een alpha male) zich aan en hij kwam uit het bos op enkele meters afstand van waar wij zaten. Zeer indrukwekkend. Wat een kapsonesblik. Hij gunde ons geen blik waardig, maar spiedde de omgeving af naar mogelijk te brutale mannetjes, maar misschien dat hij ook wel geïnteresseerd was in aantrekkelijke dames, dat wisten we niet. Een van de dames werd na de maaltijd even genomen.





Op gegeven moment waren we zo omringd door orang-utans, dat je bijna zou vergeten dat ze met uitsterven worden bedreigd. We hadden echt voldoende tijd om ze rustig gade te slaan. Ze hebben inderdaad veel van ons, ons mensen, weg. Voor 95% hebben ze hetzelfde DNA. Je voelt een zekere verwantschap als je ze zo ziet zitten, alsof ze over het leven nadenken of wanneer ze je met een blik aankijken met “Ken ik jou niet ergens van ?” Aan de andere kant zijn ze zo waanzinnig sterk (met die lange armen trekken ze zo maar jouw arm van je lichaam) en zo behendig tussen die bomen dat je ze ook als wild beest waarneemt.
We maken met de gids een wandeling door de jungle en bezoeken nog twee andere kampen. Na de eerste WOW! ervaring in Camp Leakey blijken we niet nog een keer zo erg onder de indruk te geraken. Het is mooi werk wat ze daar in dat National Park doen. Financieel draaien ze hoofdzakelijk op de bijdragen van het WWF en van toeristen. Van horen zeggen hebben we dat de Indonesische regering langzaamaan de activiteiten in en rond het park lijkt te gaan ondersteunen. We bezoeken de laatste middag de oude overblijfselen van een dorpje en later het nieuwe dorp wat in zijn geheel is verkast om in de jungle ruimte te maken voor de orang-utans. Van hogerhand zijn zulke acties vereist om te voorkomen dat de habitat van de orang-utans nòg kleiner wordt. 
Vlak voor dat we op de terugweg weer de rivier de Kumai opgaan, heeft de bemanning nog een verrassing in petto. We wachten op het ondergaan van de zon en zien dan hoe duizenden, misschien wel miljoenen, vuurvliegjes van de bomen aan de oever fonkelende kerstbomen maken.

terug naar de reisverslagen



juli - november 2007
 Ecuador - Marquesas - Genootschapeilanden
  -Frans

mei - juni 2007
 Panama & Galapagos
  -Harriet & Frans

maart - april 2007
 Cartagena & Panama
  -Frans

maart - april 2007
 Curaçao - Cartagena
  -Iris & Frans

mei 2006
 Curaçao
 STRIPVERHAAL
 - Coja &Proza

april 2006
 Isla de Margarita
 - Aad & Frans

maart - april 2006
 Curaçao-Isla de Margarita
 - Stefan, Richard & Frans

mei-juni´05
  Cuba-Jamaica-Haiti-
 Curaçao
 - Toos, Wilma &Frans

april.´05
  Cuba zuidkust
 - Harriet &Frans

mrt-apr.´05
  Cuba
 - Frans

februari´05
  St Maarten-St Croix-
 Puerto Rico-
 Dom.Republiek-Haiti-
 Jamaica-Cuba
 - Art, Lies & Frans

kerst´04 - jan´05
 Kp Verden - St Maarten
 - Iris & Frans

najaar 2004
  Ned-Gran Canaria
 - Lino & Frans


All Rights Reserved 2005-2010. | www.sy-gemini.nl | Design by IMAGEPOINT